-
1 ingaan tegen
ingaan tegen -
2 ingaan
2 [+ op][aandacht besteden aan] réagir (à)3 [+ op][positief reageren] accéder à4 [beginnen] commencer♦voorbeelden:een deur ingaan • entrerde verkeerde deur ingaan • se tromper de portewij gingen de duinen verder in • nous nous enfonçâmes dans les dunesik zag hem het huis ingaan • je le vis entrer dans la maisonde stad ingaan • aller en villede nieuwe week ingaan • aborder la nouvelle semaineeen weg ingaan • s'engager dans un chemin2 ergens niet op ingaan • laisser qc. de côténader ingaan op een kwestie • traiter une question plus à fondingaan tegen • s'opposer à3 gretig op iets ingaan • sauter sur qc.ingaan op een verzoek • accéder à une demande -
3 tegen de wil van iemand ingaan
tegen de wil van iemand ingaanaller contre la volonté de qn. -
4 dwars tegen iets ingaan
dwars tegen iets ingaans'opposer radicalement à qc. -
5 wil
♦voorbeelden:met de beste wil van de wereld • avec la meilleure volonté du mondezonder eigen wil • sans volontézij heeft een eigen wil • elle sait ce qu'elle veutzijn goede wil tonen • faire acte de bonne volonté(mensen) van goede wil • (les hommes) de bonne volontéhet is de goede wil die telt • c'est l'intention qui comptemet een beetje goeie wil gaat het best • avec un peu de bonne volonté ça iramoeders wil is wet • ±ce que femme veut, Dieu le veuteen stalen wil • une volonté de fereen sterke wil hebben • avoir de la volontéde vrije wil • le libre arbitreiets uit (eigen) vrije wil doen • faire qc. de son plein gréiemands wil doen • faire la volonté de qn.uw wil geschiede • que ta volonté soit faite(voor) elk wat wils • il y en a pour tous les goûtshet gebeurde buiten zijn wil (om) • cela arriva malgré luialleen de wil om te leven redde de patiënt • seule la volonté de vivre sauva le maladede wil om te leren • le goût d'apprendretegen de wil van iemand ingaan • aller contre la volonté de qn.iets tegen zijn wil doen • faire qc. contre son gréiets tegen iemands wil doen • passer outre à la volonté de qn.ter wille van • pour l'amour dewil tot verandering • volonté de changement -
6 dwars
1 [in een richting loodrecht op een andere] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 transversal; 〈 bijwoord〉 en travers♦voorbeelden:dwars gestreept • à lignes transversalesdwars tegen iets ingaan • s'opposer radicalement à qc.ergens dwars doorheen gaan • traverser qc.hij stak hem dwars door het lijf • il lui transperça le corpsdwars door het veld • à travers champsdwars op de golven liggen • être en travers à la lamedwars over de weg • en travers du cheminiemand dwars in de weg, voor de voeten komen • 〈 hinderen〉 mettre des bâtons dans les roues à qn.; 〈 onverwacht aantreffen〉 faire une rencontre inattendue→ link=dubbel dubbel〈 figuurlijk〉 iemand dwars zitten • tirer dans les pattes de qn.
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский